De inheems Afrikaanse slavenhandel

Slavernij was van oudsher wijdverspreid in Afrika. Ibn Battuta, die in het midden van de 14e eeuw het oude koninkrijk van Mali bezocht, vertelt dat de plaatselijke bewoners met elkaar wedijverden in het aantal slaven en dienaren die ze hadden, en hij kreeg zelf een slavenjongen als geschenk. In Afrika bezuiden de Sahara waren de slavenrelaties vaak complex, met soms rechten en vrijheden, inclusief beperkingen op de verkoop en regels voor de behandeling. Veel gemeenschappen maakten verschil tussen soorten slaven: bijvoorbeeld tussen degenen die in de slavernij waren geboren, en degenen die in een oorlog waren gevangengenomen.

 

De vormen van slavernij in Afrika waren nauw verbonden met verwantschapsstructuren. In veel Afrikaanse gemeenschappen, waar grondbezit niet voorkwam, werd slavernij gebruikt als middel om de invloed van een persoon te vergroten. Dit maakte slaven tot een permanent deel van de huishouding van hun meester en de kinderen van slaven konden nauw verbonden raken met de familie.

 

Pre-koloniale handelsroutes in slaven. Bron: Geography.Name

"Journey of the Discovery of the Source of the Nile" door John Hanning Speke, New York 1869

"Boy Travelers on the Congo" door Thomas W Knox, New York 1871

 

Maar met de opkomst van de trans-Sahara-slavenhandel in de 7de eeuw werden een aantal belangrijke Afrikaanse staten gereorganiseerd rond de slavenhandel, waaronder het oude Ghana-rijk (niet te verwarren met het huidige Ghana), het Mali-rijk en het Songhai-rijk. Hierdoor veranderde de status van slaven: ze werden roerend goed en ge- en verkocht als handelswaar. De inheemse slavenhandel maakte van oudsher al deel uit van de pan-Afrikaanse handel in goederen, waaronder zout, koper en dadels uit de Sahara en gierst, sorghum, tarwe, vee, gom, boter, ivoor en goud uit West-Afrika. Er waren twee belangrijke slavenroutes, één tussen Noord- en West-Afrika, en één die Oost-, Centraal- en Zuid-Afrika met elkaar verbond. Belangrijke West-Afrikaanse slavenmarkten worden al in het jaar 1000 geregistreerd. Bono Manso en Begho in Ghana waren belangrijke slavenmarkten van 1000 tot rond 1750. 

 

Toen de trans-Atlantische slavenhandel zijn intrede deed nam de vraag naar slaven in West-Afrika nog dramatisch toe en daarmee de binnenlandse slavenhandel: veel naties zoals de Ashanti van het huidige Ghana en de Yoruba van het huidige Nigeria waren erbij betrokken. Slavernij was niet alleen een geïntegreerd onderdeel van handelsbetrekkingen, maar ook van politieke betrekkingen tussen staten. Bijna alle staten, veroverd door het beroemde Asante-imperium van 1700 tot het einde van de 19e eeuw, betaalden jaarlijks belasting in goederen en slaven. Akosua Perbi, hoofd van de geschiedenisafdeling van de Universiteit van Ghana, lokaliseerde alleen al in het huidige Ghana 63 slavenmarkten. Groepen zoals de Imbangala van Angola en de Nyamwezi van Tanzania fungeerden als tussenhandelaren of zwervende bendes die oorlog voerden tegen Afrikaanse stammen om mensen te vangen voor de export. 

In de regio Senegambia was tussen 1300 en 1900 bijna een derde van de bevolking tot slaaf gemaakt, net als in de vroege islamitische staten van de westelijke Sahel, waaronder Ghana (750-1076), Mali (1235-1645), Segou (1712-1861) en Songhai (1275-1591). In Sierra Leone in de 19e eeuw was ongeveer de helft van de bevolking onvrij. Onder de Vai-bevolking in de 19e eeuw driekwart. In diezelfde tijd was minstens de helft van de bevolking tussen de Duala van Kameroen en de Niger slaaf, zo ook in de Kongo, het Kasanje-koninkrijk en bij de Chokwe van Angola. Onder de Ashanti en Yoruba een derde van de bevolking, net als bij de Kanem (1600-1800). Enzovoort.

 

Met de toenemende internationale handel in de 18e en 19e eeuw raakte ook Zuidoost-Afrika in hoge mate betrokken bij de slavenhandel. In die tijd begonnen kooplieden uit Oman, India en Zuidoost-Afrika plantages aan te leggen langs de kust en op de eilanden. De Zuidoost-Afrikaanse handel bereikte zijn hoogtepunt in de eerste decennia van de 19e eeuw met tot 30.000 verkochte slaven per jaar. Op verschillende momenten was tussen 65 en 90 procent van Zanzibar slaaf, langs de kust van Kenia 90 procent en op Madagaskar de helft.

"Voyage à la Côte Occidentale d'Afrique" door Louis Degrandpré, Paris 1801

Bronnen: Dirk Bezemer, Jutta Bolt, Robert Lensink, "Slavery, Statehood and Economic Development in Sub-Saharan Africa"; Wikipedia (engels); Wim Bossema (de Volkskrant); Paul Lovejoy, "Transformations of Slavery: A History of Slavery in Africa"; Noel King, "Ibn Battuta in Black Africa"; Fage, J.D., "Slavery and the Slave Trade in the Context of West African History"; Akosua Perbi, "A History of Indigenous Slavery in Ghana from the 15th to the 19th Century"; Rodney, Walter, "African Slavery and Other Forms of Social Oppression on the Upper Guinea Coast in the Context of the Atlantic Slave-Trade"; Snell, Daniel C., "Slavery in the Ancient Near East"; Henry Louis Gates Jr. "Ending the Slavery Blame-Game"; Meillassoux, Claude, "The Anthropology of Slavery: The Womb of Iron and Gold"; Encyclopædia Britannica's Guide to Black History